Het behoud van biodiversiteit is essentieel, maar de vraag hoe bedrijven hun impact op de natuur moeten beheersen, blijft een punt van discussie. Eén van de besproken opties is de koop en verkoop van certificaten, zogenoemde biodiversity credits, vergelijkbaar met de vrijwillige carbon credits markt. Deze credits beloven bedrijven de mogelijkheid om hun negatieve impact op ecosystemen te compenseren door bij te dragen aan natuurbehoud elders. Eind vorige maand verscheen er bericht dat er inmiddels voor tussen de $325.000 en $1,87 mln aan dit soort credits is verkocht. Maar in hoeverre is dit een legitieme strategie, en wat betekent het voor de betrouwbaarheid van duurzaamheidsclaims?
Afschuiven door opkopen
Het Global Biodiversity Framework (GBF) als onderdeel van het Kunming-Montreal Akkoord haalt biodiversity credits aan als een van de mechanismen om private financiële stromen op gang te krijgen. Als concept klinkt het aantrekkelijk, maar er zijn fundamentele uitdagingen die niet over het hoofd mogen worden gezien. Ten eerste is de markt voor biodiversity credits nog in ontwikkeling en relatief ongereguleerd. Dit brengt het risico met zich mee dat bedrijven hun verantwoordelijkheid afschuiven door eenvoudigweg credits te kopen, zonder daadwerkelijk hun activiteiten aan te passen om hun impact te minimaliseren.
Niet vergelijkbaar
Bedenk ook: het ene ecosysteem is niet het andere. Het vernietigen van bijvoorbeeld een deel van de Amazone – een “biodiversity hotspot” – wordt niet effectief gecompenseerd door elders in de wereld bomen aan te planten. Tot slot is er nog een welbekend probleem, namelijk landroof. Wanneer land wordt aangekocht of geleased, gebeurt dit vaak zonder de instemming of kennisgeving van de lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van dat land voor hun levensonderhoud. Probeer dat maar eens af te kopen met wat credits.
Financiële compensatie is pleisterplakken
Een robuuste biodiversiteitsstrategie vereist dus echt een hoop meer dan alleen het kopen van credits. De mitigatie-hiërarchie, zoals uiteengezet door de International Finance Corporation (IFC), biedt een helder raamwerk voor bedrijven: vermijd eerst schadelijke activiteiten, minimaliseer onvermijdelijke impact, herstel waar mogelijk, en gebruik compensatie (zoals biodiversity credits) pas als allerlaatste redmiddel.
Van passief naar proactief
De focus moet dus liggen op het proactief verminderen van impact op biodiversiteit. Niet op pleisterplakken door passieve, financiële compensatie. Willen bedrijven écht wat doen, dan moeten de handen uit de mouwen. Velen zullen uiteindelijk wel moeten, vanwege hun eigen, grote afhankelijkheid van biodiversiteit. Daar komen ze met wat credits kopen echt niet onderuit.
Dit artikel werd eerder al geplaatst op Financial Investigator.