uitstijgen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitstijgen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·stij·gen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  uit  en  stijgen 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
uitstijgen	steeg uit	uitgestegen
klasse 1	volledig

Werkwoord

uitstijgen

1. uitsteken boven
2. onovergankelijk (formeel) uitstappen

Verwante begrippen

• uitgaan, uitkomen, uittreden

Afgeleide begrippen

• uitstijging

Vertalingen

    1.   

Engels: exit (en), go out (en)

Spaans: salir (es)

Gangbaarheid

• Het woord uitstijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitstijgen" herkend door:

88 %	van de Nederlanders;
83 %	van de Vlamingen.